De meest voorkomende en actieve knaagdieren:
(Rattus norvegicus (Berkenhout))
Ratten zijn zogeheten cultuurvolgers. Dit betekent dat daar waar mensen zijn, ook ratten zijn. Ratten maken onderdeel uit van de (stads)natuur en onze omgeving. We moeten er echter voor zorgen dat de populatie niet zo groot wordt dat zij voor overlast zorgt. Hier kunnen we zelf iets aan doen. Vaak ongemerkt, creëert de mens namelijk een situatie welke ideaal is voor ratten, denk hierbij aan voedselaanbod, schuilgelegenheid en warmte. Wanneer ratten in de omgeving aanwezig zijn waar bovengenoemde factoren gelden, zullen ze zich in de omgeving blijven ophouden en zich voortplanten.
Uiterlijk
De bruine rat heeft een stevigere bouw dan die van de zwarte rat, met ook een stompere snuit. Erg kenmerkend is de dikke, vrijwel kale staart die korter is dan het lichaam (17 – 23 cm). Meestal is de rug van de bruine rat grijsbruin en is de buik lichter van kleur. Er komen echter verschillende kleurvariëteiten voor, waaronder albino’s. Volwassen bruine ratten worden gemiddeld 22 – 30 cm en wegen maximaal circa 500 gram. De pasgeboren jongen zijn 3 cm klein, kaal en blind.
Ontwikkeling en leefwijze
Een bruine rat leeft circa 1 jaar, maar de vermoedelijke maximale levensduur is circa 2-3 jaar. Vrouwelijke ratten zijn al geslachtsrijp vanaf 3 maanden en zijn constant bevrucht. Zij hebben maximaal 15 worpen (nesten), met gemiddeld 7-10 jongen per nest. De draagtijd van ongeveer 3 weken, wordt gevolgd door een zoogperiode van 4 weken. Na drie maanden zijn de jongen geslachtsrijp en zullen ook zij nakomelingen krijgen. Mits er voldoende voedsel en nestelgelegenheid aanwezig is, kan een populatie ratten snel groeien en resulteren in een plaag.
Bruine ratten hebben zich over geheel Nederland verspreid en zijn de meest voorkomende rattensoort in ons land. Deze cultuurvolgers hebben een bijzonder groot aanpassingsvermogen en kunnen naast uitstekend graven ook zwemmen en klimmen. Zij geven de voorkeur aan waterrijke milieus, gezien ze dagelijks vocht nodig hebben. De bruine rat is voornamelijk ’s nachts actief. De reuk is het belangrijkste zintuig van de rat.
Het zijn alleseters met een voorkeur voor het beste wat voorhanden is: granen, knolgewassen, groenten, fruit, vlees, vis, etc. Gemiddeld eet een bruine rat 15-20 gram per dag.
Sporen en schade
De uitwerpselen van bruine ratten zijn bruin/grijs van kleur en zien er stomp uit (zo’n 2 cm lang en 0,5 cm dik). Naast uitwerpselen laat de bruine rat prenten en sleepsporen van de staart achter in stoffige omgevingen. Ook “buiksmeer” op veel belopen randen en knaagsel (van onder meer isolatiematerialen) of knaagschade kan een indicatie zijn van de aanwezigheid van ratten.
Bruine ratten zijn dragers van ziektekiemen (o.a. ziekte van Weil, paratyfus e.a.) en vormen daarmee een bedreiging voor de volksgezondheid. Ook kunnen zij veeziekten verspreiden. Daarnaast bevuilen ze voedselvoorraden met uitwerpselen en urine en kunnen verzakkingen optreden ten gevolge van graverijen door ratten. Door hun knaaggedrag veroorzaken ratten knaagschade aan onder meer verpakkingsmaterialen, houten vloeren, leidingen, kabels (met storingen of kortsluiting als gevolg) en aan isolatiematerialen.
Wering
Voor particulieren zijn in Nederland geen chemische bestrijdingsmiddelen (biociden) toegelaten om ratten te bestrijden. Bestrijdingsmiddelen zijn slecht voor het milieu, kunnen resistentie veroorzaken bij onjuist gebruik en kunnen leiden tot doorvergiftiging naar dieren die vergiftigde ratten eten. Mede daarom is preventie van ratten van groot belang.
Preventieve maatregelen en weringsmaatregelen zijn o.a.:
Bestrijding
Mocht ondanks het treffen van preventieve maatregelen, bestrijding van ratten noodzakelijk zijn, kan dit het beste gebeuren met behulp van klapvallen (klemmen). Probeer zoveel mogelijk als collectief te handelen. Informeer buren of ook zij overlast ervaren en onderneem gezamenlijk actie, om migratie te voorkomen en de bestrijding zo effectief mogelijk te maken. Plaats klapvallen op de looppaden van ratten, zodanig dat ze onbereikbaar zijn voor huisdieren of kinderen, bijvoorbeeld in een speciaal hiervoor bestemde rattenkist. Klemmen dienen te worden vastgezet ter voorkoming dat, een rat die niet direct door de klem is gedood, met klem en al verdwijnt.
Ratten zijn argwanend ten aanzien van alles wat binnen het leefgebied gebeurt, zo ook het plaatsen van vallen. Start daarom met pre-baiting: het plaatsen van voer terwijl de klem nog niet op scherp staat. Wanneer ze hier vertrouwen in hebben zullen ze hier komen eten, dit kan enkele dagen duren. Zodra de plek op een gegeven moment goed bezocht wordt, kan de klem op scherp worden gezet. Voorzie de klem van een aantrekkelijke lokstof, zoals pindakaas. Gevangen ratten kunnen worden afgevoerd met het restafval. Verwijder ook aanwezige uitwerpselen, zodat nieuwe sporen makkelijk gespot kunnen worden.
Let op: draag voor uw eigen veiligheid bij het verwijderen van ratten uit klemmen handschoenen en eventueel een mondkapje. Ook bij het verwijderen van uitwerpselen.
Wanneer de weringsmaatregelen en mechanische bestrijding tekort schieten kan een chemische bestrijding als laatste redmiddel dienen. Voor de uitvoering van een chemische bestrijding van de bruine rat wordt geadviseerd contact op te nemen met Wespro.
Bron
©KAD – 2024
Meer weten?
Neem dan contact met ons op.
(Rattus rattus (L.))
Oorspronkelijk zijn zwarte ratten niet inheems, maar ze komen waarschijnlijk vanuit Zuid-Oost Azië waar ze met name in bossen leefden. Vanaf de Middeleeuwen komen ze overal in Europa voor. Ze zijn meegekomen met houten vrachtboten. De zwarte rat heeft de pestepidemieën onder de mensen verspreid. De pest werd via een beet van de rattenvlo op de mens overgebracht; daarvoor moest de rattenvlo zelf drager zijn van de pestbacterie Yersinia pestis.
Algemeen
De zwarte rat komt in Nederland plaatselijk voor in havengebieden. In Noord-Brabant, Zeeuws-Vlaanderen en Noord-Limburg zijn ze algemeen voorkomend op agrarische bedrijven en in veevoederbedrijven in (binnen)havengebieden. Daarnaast komen ze ook steeds vaker voor in de stedelijke omgeving. In de tropen is de zwarte rat een boombewoner. In Nederland leven ze in gebouwen op hoge, drogen plaatsen (schuurtjes, vlieringen, zolders, pakhuizen, havenemplacementen) en aan boord van schepen, soms zelfs onder funderingen van woningen. Ze hebben zich nog beter aangepast aan het leven in gebouwen dan de bruine rat.
Uiterlijk
Zwarte ratten zijn slank gebouwd, hebben een vrij spitse snuit, grote kraalogen en grote oren. De vachtkleur is -ondanks de naam- geen betrouwbaar determinatiekenmerk. Er zijn namelijk verschillende kleurvariëteiten:
Volwassen dieren hebben een lichaamslengte van 14 tot 23 cm, exclusief staart; deze is lang en dun en langer dan het lichaam. Met hun gewicht van 150 tot 250 gram, wegen ze een stuk minder dan de bruine rat. Pasgeboren ratten zijn kaal en blind en meten zo’n 3 cm.
Ontwikkeling
Zwarte ratten hebben een gemiddelde levensduur van ca. 2 jaar, onder gunstige omstandigheden zelfs 4 jaar, en planten zich razendsnel voort. Een nest zwarte ratten bevat 6 tot 10 jongen, welke na 3 maanden al geslachtsrijp zijn. Per jaar heeft een vrouwtje gemiddeld 6 worpen, met een draagtijd van 3 weken. Onder gunstige omstandigheden kunnen zwarte ratten in korte tijd een ware plaag vormen.
Leefwijze
De zwarte rat is in Europa sterk gebonden aan de menselijke samenleving. In Nederland komen ze alleen voor in de directe omgeving van gebouwen en in gebouwen. Bij warme voorjaren en zomers nestelen ze in tuinen nog wel eens in klimopplanten, hagen, etc.
Ze zijn zeer intelligent en opportunistisch. Het zijn erg snelle wezens, die uitstekend kunnen klimmen en springen. Elke kolonie heeft een eigen territorium, waar geen soortgenoten worden geduld. Mocht er, na een bestrijdingsactie, een territorium vrijkomen, dan zal deze spoedig ingenomen worden door een andere rattenkolonie, tenzij tijdig genomen preventieve maatregelen dit voorkomen. Wanneer een populatie zwarte ratten te groot wordt voor het territorium en er dus een tekort optreedt aan voedsel en/of schuilplaatsen, vindt migratie plaats. Verspreiding vindt ook plaats via schepen en door transporten.
Zwarte ratten beschikken over relatief slecht zicht en zijn vooral in de schemer en ’s nachts actief. Overdag kunnen ze echter ook waargenomen worden. Hun reuk en gehoor zijn de voornaamste zintuigen. Ook hun snorharen zijn goed ontwikkeld. Deze gebruiken ze om zich in het donker goed te verplaatsen.
In tegenstelling tot huismuizen, zijn ratten neofoob. Dat wil zeggen dat ze wantrouwend zijn ten opzichte van nieuwe dingen in hun omgeving. Als omnivoren eten ze alles, al hebben ze een duidelijke voorkeur voor het beste dat voorhanden is: voornamelijk noten, granen en vruchten. Dagelijks consumeren ze zo’n 15 gram. Voorraden worden aangelegd. Ze hebben, in tegenstelling tot de bruine rat, minder vocht nodig, waardoor ze zeer goed op droge plaatsen kunnen leven.
Sporen
De uitwerpselen van zwarte ratten zijn donker van kleur (krom, spoelvormig met spitse uiteinden; ca. 1 cm lang en 2 à 3 mm dik). Naast uitwerpselen kan men prenten (pootafdrukken) en sleepsporen van de staart aantreffen, “buiksmeer” op veel belopen randen en knaagsporen of knaagsel van o.m. isolatiematerialen. Ratten zoeken meestal aan één zijde dekking, dus looppaden (“wissels”) kunnen ook zichtbaar zijn. Daarnaast worden holen uitgeknaagd in hout of betimmeringen (ook door dikke isolatieplaten).
Schade
Als dragers van ziektekiemen vormen zwarte ratten een bedreiging voor de volksgezondheid. Zij kunnen o.a. het hantavirus overbrengen en bijdragen aan het overbrengen van de pest. Daarnaast vervuilen ze voedselvoorraden met hun uitwerpselen en urine, wat kan leiden tot voedselvergiftiging. Door hun knaaggedrag veroorzaken ratten knaagschade aan onder meer verpakkingsmaterialen, houten vloeren, leidingen, kabels (met storingen of kortsluiting als gevolg) en aan isolatiematerialen. In woningen zijn ze soms rust verstorend.
Wering en preventie
Een belangrijke weringsmaatregel is het dichten of verkleinen van alle mogelijke toegangen voor ratten tot max. 0,5 cm. Deze opening wordt over het algemeen aangehouden, omdat dit ook muizen weert. Let bij zwarte ratten vooral op hoger gelegen gaten en naden en kieren, dus onder dakpannen, golfplaten en damwanden. Zorg daarnaast voor goed sluitende deuren. In tuinen is voedsel voor huisdieren, fruitbomen en notenbomen (ook afgevallen vruchten) vaak een aantrekkelijke bron en daarmee oorzaak van aanwezigheid van ratten. Voorkom zoveel mogelijk het aanbod van voedsel en houd voedsel en andere eetbare voorraden opgeborgen in goed afsluitbare bakken. Ook afval moet tijdig opgeruimd en in afgesloten vuilniscontainers bewaard worden en een goede hygiëne moet worden aangehouden.
Voorkom het creëren van schuilplaatsen voor zwarte ratten, door langdurige opslag te vermijden, goederen vrij te houden van wanden en deze regelmatig controleren. Inspecteer daarnaast regelmatig aangevoerde grondstoffen/goederen (pallets, containers). Houd ook muren vrij van (dichte) begroeiing.
Bestrijding
Voor particulieren zijn in Nederland geen chemische bestrijdingsmiddelen (biociden) toegelaten om ratten te bestrijden. Bestrijdingsmiddelen zijn slecht voor het milieu, kunnen resistentie veroorzaken evenals doorvergiftiging naar dieren die vergiftigde ratten eten. Toepassing van biociden heeft alleen nut als ook preventieve en weringsmaatregelen getroffen worden. Alleen als zulke maatregelen, eventueel in combinatie met andere bestrijdingsmethoden niet afdoende zijn, zijn rodenticiden te overwegen.
Mocht ondanks het treffen van preventieve en weringsmaatregelen, bestrijding van ratten noodzakelijk zijn, kan dit door particulieren het beste gebeuren met behulp van (klap)vallen. Deze dienen te worden geplaatst op de looppaden van ratten, zodanig dat ze onbereikbaar zijn voor andere dieren of kinderen, bijvoorbeeld in een speciaal hiervoor bestemde rattenkist. Dergelijke kisten dienen altijd tegen de muur van een gebouw te worden geplaatst, omdat ratten dit soort lijnen volgen voor dekking.
Ratten zijn argwanend ten aanzien van alles wat binnen het leefgebied gebeurt zo ook het plaatsen van klemmen. Start daarom met pre-baiting. Dit betekent het plaatsen van lokaas (voer) in de klem, zonder dat u de klem op scherp zet. Wanneer ze hier vertrouwen in hebben zullen ze hier komen eten. Dit kan enkele dagen en soms zelfs weken duren. Wanneer de plek op een gegeven moment goed bezocht wordt, kunt u de klem scherp zetten. Wanneer op de klem wat pindakaas of chocopasta (dit kan in combinatie met wat stukjes fruit) wordt aangebracht zult u na enige tijd resultaat hebben. Klemmen dienen te worden vastgezet ter voorkoming dat, een rat die niet direct door de klem is gedood, met klem en al verdwijnt.
Gevangen ratten kunnen worden afgevoerd in een afvalcontainer. Ook keutels dienen te worden verwijderd om eventuele herbesmetting snel te signaleren. Probeer zo veel mogelijk als collectief te handelen, informeer buren of ook zij overlast ervaren en onderneem gezamenlijk actie. Dit voorkomt migratie en zorgt voor een zo effectief mogelijke bestrijding.
Draag bij het verwijderen van ratten uit klemmen handschoenen en een mondkapje, ook bij het verwijderen van uitwerpselen. Ratten kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen, die ook voor de mens schadelijk zijn, bijvoorbeeld de bacterie die kan leiden tot de Ziekte van Weil. Wanneer het probleem aanhoudt kan men het beste een ervaren professional inschakelen. De aanpak van een locatie met veel zwarte ratten is een specialistische taak waar kennis, ervaring, de juiste middelen en de juiste inzet van het grootste belang zijn. De burger heeft in de meeste gevallen deze kennis, ervaring en middelen niet. Dit biedt de intelligente en opportunistische zwarte rat kansen die hij direct benut, met als gevolg dat de populatie zich vrijwel ongehinderd uitbreidt en hiermee dus ook de risico’s die de zwarte rat met zich meebrengt.
IPM (Integrated Pest Management)
Om succesvol te zijn in de strijd tegen de zwarte rat, moet men altijd de principes van Integrated Pest Management (IPM) toepassen. Deze werkwijze is een continu proces, waarbij wordt uitgegaan van de biologie en leefwijze van de diersoort die de overlast veroorzaakt. Hiervoor is kennis van de ecologie van de soort en ecologische begrippen, zoals populatiedynamica en draagkracht, van essentieel belang. Bij het opstellen van een bestrijdingsplan dienen alle mogelijke maatregelen beoordeeld te worden. De meest efficiënte en duurzame maatregelen worden geselecteerd om niet alleen de aanwezige zwarte ratten te bestrijden, maar ook om te voorkomen dat zich weer individuen zullen vestigen en een nieuwe overlast veroorzakende populatie kan ontstaan. Overleg dus altijd samen met de door u ingehuurde professional over de te nemen maatregelen.
Indien u twijfelt over de juiste aanpak kunt u altijd contact met ons opnemen over bijvoorbeeld ons advies ter plaatse.
Determinatie
Voor het treffen van de juiste maatregelen is het van belang te weten om welke rattensoort het gaat. Twijfelt u daarover, dan kan het Wespro een rol spelen bij het bepalen daarvan.
Bron
©KAD – 2024
Meer weten?
Neem dan contact met ons op.
(Mus musculus (L.))
Huismuizen behoren tot de familie der ware muizen. Van deze familie komen er in West-Europa 6 kleine soorten en 2 grotere soorten voor. Ware muizen hebben alle een vrij lange vacht en een lange dunne staart. De kop is meestal langgerekt met een spitse snuit. De ogen en oren zijn relatief groot. Ware muizen zijn omnivoren en hebben een breed voedselpakket. Ze houden geen winterslaap.
De huismuis verblijft meestal binnen gebouwen (muizenplagen in gebouwen worden meestal veroorzaakt door huismuizen) of in de directe omgeving ervan, maar komen ook wel voor in het vrije veld (akkers), van waaruit ze in het najaar naar gebouwen trekken.
Uiterlijk
De huismuis heeft een slanke bouw, met een spitse kop, grote oren en kraalogen. De lange dunne staart is even lang of langer dan het lichaam. Meestal is de rug van de huismuis lichtbruin tot donkergrijs en is de buik lichter van kleur. Er komen echter verschillende kleurvariëteiten voor. Volwassen huismuizen hebben een lichaamslengte van ± 7-10 cm en een gewicht tussen 15-30 gram, de pasgeboren jongen zijn kaal en blind.
Ontwikkeling en leefwijze
Een huismuis leeft circa 1 jaar. Vrouwelijke huismuizen zijn al geslachtsrijp vanaf 2 maanden en hebben gedurende hun levensduur gemiddeld 6 tot 10 worpen (nesten), met gemiddeld 5-6 jongen per nest. Ze hebben een draagtijd van 3 weken, gevolgd door een zoogperiode van 3 weken. Na twee maanden zijn de jongen geslachtsrijp en kunnen ook zij nakomelingen krijgen. Mits er voldoende voedsel en nestelgelegenheid aanwezig is, kan een populatie huismuizen snel groeien en resulteren in een plaag.
Huismuizen hebben een groot aanpassingsvermogen, zijn uitstekende klimmers tegen enigszins ruwe oppervlakken en kunnen tot ca. 30 cm hoogte springen. Graven en zwemmen doen ze zelden. Ze leven voornamelijk in gebouwen onder de vloeren, op zolders, achter wanden, boven of in isolatiemateriaal en in of onder opgeslagen materialen, al komen ze ook in de vrije natuur voor. De huismuis is voornamelijk ’s nachts actief, met een actieradius die soms niet meer is dan enige meters van het nest af. De reuk is het voornaamste zintuig van de huismuis. Huismuizen zijn erg nieuwsgierig, vreemde voorwerpen worden meestal niet geschuwd.
Het zijn alleseters met een duidelijke voorkeur voor granen, peulvruchten en noten, maar ook vetrijk voedsel zoals kaas, pindakaas, vet, boter, spek etc. en voedsel met een hoog suikergehalte wordt niet geschuwd. Gemiddeld eet een huismuis zo’n 3-5 gram per dag, bij voorkeur op rustige beschutte plaatsen. Ze hebben weinig behoefte aan vocht, daardoor kunnen ze zeer droge omstandigheden overleven.
Sporen en schade
De uitwerpselen van huismuizen zijn zwart en klein (zo’n 3-8 mm lang, 1-3 mm dik) en hebben wat weg van hagelslag. Ze worden verspreid aangetroffen en worden vrij snel hard. Naast uitwerpselen laat de huismuis prenten en sleepsporen van de staart achter in stoffige omgevingen. Ook “buiksmeer” op veel belopen randen en knaagsel (van onder meer isolatiematerialen) of knaagschade kan een indicatie zijn van de aanwezigheid van muizen.
Huismuizen kunnen ziektekiemen verspreiden zoals bijvoorbeeld bacteriën en ze bevuilen voedselvoorraden met uitwerpselen en urine. Daarnaast veroorzaken ze knaagschade aan diverse producten en materialen, waaronder ook kabels, en kan de urine en muskusgeur voor stankoverlast zorgen.
Wering
Voor particulieren zijn in Nederland na 26 december 2023 geen chemische bestrijdingsmiddelen (biociden) op basis van anticoagulantia toegelaten om muizen te bestrijden. Bestrijdingsmiddelen zijn slecht voor het milieu, kunnen resistentie veroorzaken bij onjuist gebruik en kunnen leiden tot doorvergiftiging naar dieren die vergiftigde muizen eten. Mede daarom is preventie van muizen van groot belang.
Gezien huismuizen zich door kleine openingen verplaatsen is het belangrijk om (ventilatie)openingen in buitenmuren te verkleinen tot maximaal 0,5 cm breedte met behulp van muizenroosters of bijenbekjes (niet van plastic, hier knagen zij doorheen). Dicht gaten, scheuren en kieren in muren, vloeren en bij deuren en ramen. Beperk het voedselaanbod door afval goed op te ruimen en voedselvoorraden op te bergen in goed afsluitbare containers. Ook voedsel in tuinen (vogel- en huisdiervoer, fruit, vruchten en noten op de grond) moet tijdig opgeruimd worden. Daarnaast is het van belang om het creëren van schuilplaatsen door langdurige opslag te vermijden en goederen vrij van wanden en de vloer te houden.
Bestrijding
Mocht ondanks het treffen van preventieve maatregelen, bestrijding van huismuizen noodzakelijk zijn, dat kan dit het beste gebeuren met behulp van klapvallen (klemmen). Bestrijding van huismuizen is zinloos zonder dat goede wering en andere preventiemaatregelen zijn toegepast. Dat is dus altijd een belangrijke stap, ook als muizen al aanwezig zijn. Probeer zoveel mogelijk als collectief te handelen. Informeer buren (vooral van belang bij aaneengeschakelde huizen) of ook zij overlast ervaren en onderneem gezamenlijk actie, om migratie te voorkomen en de bestrijding zo effectief mogelijk te maken.
Plaats klapvallen op de looppaden van muizen, zodanig dat ze onbereikbaar zijn voor huisdieren of kinderen, bijvoorbeeld in een speciaal hiervoor bestemde (kunststof) muizenkist. Voorzie de val van een aantrekkelijke lokstof, zoals pindakaas, en zet de val vast met bijvoorbeeld spijkers, schroeven of een ijzerdraadje. Zo voorkomt u dat een muis er met val en al vandoor gaat. Gezien muizen erg nieuwsgierig zijn aangelegd, kunt u al snel resultaat behalen met klapvallen. Gevangen muizen kunnen worden afgevoerd met het restafval. Verwijder ook aanwezige keutels, zodat nieuwe sporen makkelijk gespot kunnen worden.
Let op: draag voor uw eigen veiligheid bij het verwijderen van muizen uit klemmen handschoenen en eventueel een mondkapje. Ook bij het verwijderen van uitwerpselen.
Wanneer de weringsmaatregelen en mechanische bestrijding tekort schieten kan een chemische bestrijding als laatste redmiddel dienen. Voor de uitvoering van een chemische bestrijding van de huismuis wordt geadviseerd contact op te nemen met Wespro.
Bron
©KAD – 2024
Meer weten?
Neem dan contact met ons op.
(Apodemus sylvaticus (L.))
De bosmuis leeft verspreid over het hele land en komt niet alleen voor in bosrijke streken. In de winter zoeken ze soms hun toevlucht tot huizen en schuren. Er kan enige schade aan producten of materialen ontstaan.
Uiterlijk
De rug van de bosmuis is licht geelbruin tot donkerbruin, de buik is licht. De rug en buikzijde worden gemarkeerd door een oranje-bruine scheidingslijn. Het is een flinke muis met een vrij spitse snuit. Kenmerkend zijn ook de grote uitstaande oren, de lange staart en de grote, zwarte ogen. Een volwassen exemplaar is tussen de 7 en 11 centimeter groot, waarbij de staart tussen de 7 en 12 centimeter lang is. Gemiddeld werpen bosmuizen tweemaal per jaar.
Leefwijze
Bosmuizen kunnen goed graven en klimmen, daarnaast springen ze soms 60 tot 65 centimeter hoog en 40-80 centimeter ver, dankzij hun lange achterpoten. Qua voedsel geven zij de voorkeur aan groene plantendelen, bloemknoppen, noten, zaden, insecten, wormen etc. Ze hebben een voorkeur voor bosranden met dichte ondergroei en open bosplekken met struikgewas. Ook in aangrenzende tuinen met bomen en struiken kun je ze tegenkomen. Bosmuizen maken nesten met 2 of 3 ingangen en een voorraadkamer. Het nest is soms 1 meter diep. Kenmerkend gedrag voor bosmuizen is dat zij geplaatste voerkistjes of -doosjes vullen met steentjes e.d.
Wering
De bosmuis is een muis die incidenteel gebruik maakt van huizen en schuren, maar waar in het algemeen geen bestrijding tegen nodig is. Bij overlast kan men wering toepassen: door hoog gras te verwijderen en de struiken hoger op te snoeien kan worden voorkomen dat bosmuizen makkelijk het huis of de schuur bereiken.
Advies
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, neem dan contact op met Wespro.
Bron
©KAD – 2024
Meer weten?
Neem dan contact met ons op.
(Soricidae)
De spitsmuis is geen knaagdier, hoewel zij er qua uiterlijk wel op lijkt. Ze hebben een andere vorm van de kop (spitse snuit) en gebit en zijn een direct familielid van de egel. Als u goed kijkt, is er een zekere gelijkenis te zien.
Algemeen
In Nederland komen een vijftal soorten spitsmuizen voor, namelijk:
Wanneer spitsmuizen in gebouwen worden aangetroffen, betreft het vrijwel altijd de huisspitsmuis.
Uiterlijk
Spitsmuizen tonen uiterlijk grote overeenkomsten met muizen, maar onderscheiden zich duidelijk door de vorm van de kop. De schedel is smal, spits (bijna kegelvormig) toelopend zonder jukbeenderen. De snuit steekt ver vóór de sikkelvormige snijtanden uit en is spits toelopend en slurfvormig.
De grootte varieert, mede afhankelijk van de soort, van 5-9 cm voor volwassen exemplaren. De rug is meestal rossig grijs tot grijsbruin, soms donker, de buik is lichter. De kort behaarde staart is ongeveer de helft tot tweederde van de lichaamslengte. De vacht is sterk glanzend en de aan de zijkant gelegen muskusklieren zijn vooral bij de mannetjes zichtbaar. De poten zijn kort; het zijn echter gewone looppoten. De uitwendige oren zijn zichtbaar, maar klein en meestal in de vacht verborgen. Zij kunnen door een klepje worden afgesloten. Het gehoor is zeer goed ontwikkeld. Vooral zachte ritselende geluiden worden heel goed waargenomen; op lawaai reageren zij niet.
Tastzin en reuk zijn eveneens goed ontwikkeld. De ogen zijn klein en van weinig betekenis. Spitsmuizen vinden hun weg en foerageren bijna uitsluitend met behulp van reuk- en tastorganen (borstels op de snuit).
De uiteinden van tanden en kiezen van Sorex– en Neomys-soorten zijn granaatrood, die van Crocidura-soorten zijn geheel wit. De kiezen zijn puntig voor het doorbijten van insectenpantsers.
Ontwikkeling
Spitsmuizen leven op zichzelf. Mannetje en wijfje maken ieder een eigen nest. In de paartijd kunnen zij elkaar gemakkelijk vinden door de muskusgeur die zij afgeven. De geurklieren liggen bij de staartwortel, bovendien heeft het mannetje aan de zijkant van het lichaam nog meer, tevens zichtbare, klieren.
De voortplantingsperiode loopt van maart tot oktober, al krijgt de huisspitsmuis bijvoorbeeld ook jongen in de winter. Een winterslaap wordt niet gehouden. Gemiddeld 2-4 keer per jaar worden ongeveer 4-6 jongen geworpen, die binnen het jaar geslachtsrijp zijn. Al na 1 week gaan de jongen op pad met de moeder. Ze lopen in “ganzenmars” achter haar aan en bijten zich vast in rugvel of staart van de moeder of de voorganger en vormen zo een ketting, die ook bij het nemen van hindernissen intact blijft. Spitsmuizen hebben een gemiddelde levensduur van 2 tot 3 jaar.
Leefwijze
Spitsmuizen zijn vlugge, beweeglijke dieren, die zich springend en lopend verplaatsen. Daarnaast zwemmen zij goed en vooral de waterspitsmuis zwemt zeer veel en duikt en loopt onder water. De veld- en huisspitsmuis zijn wat minder beweeglijk. Het zijn nachtdieren maar soms zijn ze overdag ook actief. Ze brengen een zacht piepend, fluitend of tjilpend geluid voort.
Spitsmuizen graven vaak onderaardse holen onder boomwortels, ook maken zij gebruik van mollengangen of muizenholen. In het algemeen zijn de dieren te vinden in ruig gedekt terrein: kreupelhout, struikgewas, bosranden, weilanden en tuinen; de bosspitsmuis ook in moerasland, bos en duin. Tevens zijn zij te vinden in de buurt van menselijke bebouwing, bouwafval en gestort puin.
De waterspitsmuis is sterk aan water gebonden en kiest dan min of meer rustig water.
Het zijn felle roofdieren. De prooi wordt met de bek gegrepen; bewegende prooidieren drukken zij met de voorpoten tegen de grond.
Hun voedsel bestaat uit insecten en hun larven (emelten, meelwormen, etc.), wormen, kleine gewervelde dieren zoals muizen, kleine slakjes, soms spinnen. De bosspitsmuis en huisspitsmuis eten ook wel zaadkorrels. De waterspitsmuis eet naast genoemd voedsel ook waterdieren zoals kleine visjes, schaaldieren en kikkers. Spitsmuizen zijn zeer vraatzuchtig en blijken erg gesteld te zijn op variatie in hun voedselpakket. Zij eten dagelijks ongeveer de helft van hun gewicht aan voedsel en kunnen niet lang honger verdragen.
Sporen
De uitwerpselen van spitsmuizen zijn 4 tot 10 mm lang, 3-4 mm dik, vaak in klonten aaneen geklit. De keutels zijn altijd enigszins vastgeplakt, meestal onregelmatig van vorm en donkerbruin tot zwart van kleur. Ze bevatten veel zand en glinsterende resten van insectenpantsers. Omdat spitsmuizen zulke lichte kleine diertjes zijn, zijn hun pootafdrukken veelal onduidelijk. De afdrukken met 5 tenen onderscheiden zich van die der muizen, die namelijk 4 teenafdrukken van de voorpoot vertonen, de 5e teen is rudimentair, zit hoger aan de poot en maakt dus geen afdruk. De afdruk van de voorpoot van de spitsmuis is ongeveer 0,8 cm, van de achterpoot 1,5 cm (ongeveer even groot als van de huismuis).
Schade en nut van spitsmuizen
Een in gebouwen voorkomende spitsmuis betreft bijna altijd de huisspitsmuis. Schade bestaat uit hinder door stank, vervuiling door urine en uitwerpselen of lawaai boven plafonds. Buitenshuis vervullen spitsmuizen een nuttige functie, omdat zij insecten en andere kleine dieren als prooidieren hebben. Daarnaast dienen ze als voedsel voor met name uilen (ransuil, kerkuil).
Wering en preventie
Aangezien spitsmuizen een onaangename geur verspreiden en vrij veel lawaai kunnen maken boven plafonds e.d., worden zij in huis als ongewenst ervaren. Om te voorkomen dat spitsmuizen uw woning binnenkomen, is het van belang om alle (ventilatie)openingen in buitenmuren muisdicht te maken, d.w.z. smaller dan 0,5 cm, met behulp van bijvoorbeeld muizenroosters of bijenbekjes.
Advies
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, neem dan contact op met Wespro.
Bron
©KAD – 2024
Meer weten?
Neem dan contact met ons op.
Voor een goede bestrijding: bel Wespro of kijk hier voor meer contactinformatie.
Last van plaagdieren of interesse in onze mobiele straaldiensten? Lees dan verder voor meer informatie of neem contact met ons op. Wij zijn een écht familiebedrijf. Met jarenlange ervaring en gespecialiseerd in plaagdierpreventie en mobiele straalwerken.