De meest voorkomende voorraadaantasters:
(Stegobium paniceum (L.))
De broodkever behoort tot dezelfde familie als de houtwormkever. Ze zijn de meest voorkomende voorraadaantaster in woningen en leven en planten zich voort in allerlei harde, droge zetmeelhoudende producten. Het zijn enkel de larven die vraatschade veroorzaken en uitermate schadelijk zijn. Volwassen broodkevers nemen zelf geen voedsel op.
Let op
Sinds enige tijd is het een bekend fenomeen dat brood- en tabakskevers zich niet alleen ontwikkelen in voorraden, maar ook in bouwmaterialen waarin plantaardig materiaal is verwerkt (bijvoorbeeld spaanplaat).
Uiterlijk
De broodkever is 2 tot 4 mm lang, ovaal gevormd, fijn behaard en bruin tot roodbruin van kleur. Ze kunnen goed vliegen. Het halsschild bedekt de kop als een soort monnikskap en de dekschilden vertonen fijne lengtestrepen. De antennen bezitten geen duidelijke knots; ze staan ver uit elkaar.
De larven van de broodkever zijn 0,5 tot 5 mm groot, wit van kleur en bezitten een donkere kop. Ze hebben poten en kunnen zich goed verplaatsen.
Ontwikkeling en leefwijze
Kevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult. Het vrouwtje legt 50 tot 100 eitjes, het liefst op donkere plaatsen op of nabij geschikt voedsel.
Bij een temperatuur van 18°C komen de eitjes na ongeveer een maand uit. Op zoek naar voedsel dringen de larven via zeer nauwe kieren en spleten door in verpakte levensmiddelen. Hun voedsel bestaat uit harde en/of droge zetmeelhoudende producten zoals brood, beschuit, macaroni, soepblokjes en honden- en kattenbrokjes. Ze kunnen tot 8 dagen zonder voedsel. Overigens blijft de aantasting niet beperkt tot levensmiddelen. Bouw- en isolatiematerialen die plantenvezels of zaadrestanten bevatten, kunnen ook door de larve van de broodkever worden aangetast. Zelfs de banden van oude boeken kunnen, vanwege de lijm waarmee ze gebonden zijn, worden aangetast. De synthetische samenstelling van de huidige toegepaste lijmsoorten maakt hedendaagse gebonden boeken minder gevoelig voor deze insecten.
Na de eerste vervelling, zijn de larven veel minder beweeglijk; ze liggen dan c-vormig gekromd in holletjes die ze in het voedsel geknaagd hebben. Na 4 vervellingen zijn de larven volgroeid en zullen zij zich gaan verpoppen. Dit gebeurt in een cocon gemaakt van voedseldeeltje en speeksel.
De uit de cocon gekomen volwassen kevers boren uitvliegopeningen om het voedsel te verlaten. Deze openingen zijn te herkennen aan ronde gaatjes in de producten. De gehele ontwikkelingsduur van ei tot kever is sterk afhankelijk van de temperatuur. Bij 18°C duurt dit ca. 7 maanden. Bij hogere temperaturen is dat aanzienlijk korter; ca. 2 maanden bij 26°C en zelfs maar 1 maand bij ca. 30°C.
In onverwarmde ruimten kan me op 1 generatie per jaar rekenen. In verwarmde ruimten zullen 2 à 3 generatie per jaar voorkomen.
In de winter of bij een temperatuurdaling tot 15°C of lager, zal de ontwikkeling vrijwel stil komen te staan.
Schade
De enige schade door volwassen broodkevers aan producten, zijn de ontstane uitvliegopeningen. Zij kunnen zich eventueel door plastic, papier en zelfs metaalfolie van verpakkingen boren.
Het zijn de larven die voor veel knaagschade in de producten zelf zorgen. Daarnaast raakt het product vervuild met uitwerpselen, vervellingen en cocons.
Signalering
In vast materiaal kan de aantasting eenvoudig worden vastgesteld: te zien zijn dicht bij elkaar liggende, cirkelronde en speldenknopgrote gaatjes die gevormd zijn door de uitvliegopeningen van de kever. Zou u dit materiaal breken, dan vindt u daarin de korte boorgangen van de larve en de ovale holten met daarin larven, poppen of de bij de vervelling afgeworpen huidjes. In lossere substanties zoals poedervormig materiaal, kan de aantasting worden geconstateerd door de aanwezigheid van de cocons, die zich meestal bevinden aan het onderste deel van de wanden of op de bodem van de verpakking. Vaak vindt men de cocons pas nadat de verpakking is leeg geschud.
Een voorbeeld van aantasting door (larven van) broodkevers in een pak paneermeel. Te zien zijn de vele (dode) broodkevers, uitwerpselen en uitvliegopeningen.
Wering en preventie
Een regelmatige controle van de producten is bij langdurige opslag gewenst, zeker in verwarmde ruimten en tijdens de zomer. Houd bij voorkeur een zo kort mogelijke opslag aan en geadviseerd wordt om de temperatuur in opslagruimten lager dan 15°C te houden; dan staat de ontwikkeling van broodkevers vrijwel stil. Nieuwe voorraden dienen direct bij binnenkomst gecontroleerd te worden op aanwezigheid van broodkevers. Oude voorraden eerst opgebruiken. Aangetaste voorraden snel vernietigen.
Maak leeggekomen ruimten goed schoon; voorkom dat gemorste voorraden blijven liggen. Verder dient u voedingsmiddelen –zo mogelijk– te bewaren in goed afsluitbare bussen.
Bestrijding
Wordt de aanwezigheid van broodkevers geconstateerd, dan moet in de eerste plaats de bron worden opgespoord. Voorraden levensmiddelen, zaden en kruiden die ernstig zijn aangetast, kunnen het beste worden vernietigd. Aangetaste voorraden kunnen ook gekoeld worden. Een temperatuur van -15°C gedurende ca. 12 uur is dodelijk voor alle ontwikkelingsstadia. Bij die 12 uur moet de tijd van het voorkoelen nog worden opgeteld. Na verwijdering van de bron(nen) moet de opslagruimte of provisiekast geheel en grondig worden schoongemaakt, inclusief de hoeken, naden en kieren.
Bedrijfsmatig
In een magazijn of opslagruimte is het na verwijdering van de aangetaste levensmiddelen noodzakelijk om de ruimte goed schoon te maken en eventueel een naden- en kierenbehandeling toe te passen met een voor dat doel toegelaten werkzame stof. De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide (=bestrijdingsmiddel) wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen: http://www.ctgb.nl
Waarschuwing
Het is van groot belang dat u nooit voedingsmiddelen behandelt met biociden (= bestrijdingsmiddelen)!
Advies
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, neem dan contact op met Wespro.
Bron
©KAD – 2024
Meer weten?
Neem dan contact met ons op.
(Ephestia spp. en Cadra spp.)
Voorraadmotten kunnen in winkels of woningen een ware plaag vormen. Vooral de meelmot kan massaal uit een vergeten pak meel, honden- of kattenbrokken tevoorschijn komen. De larven veroorzaken vooral veel schade in warmere gebieden, waaronder verwarmde opslagplaatsen en in keukenvoorraden. Ook in levensmiddelenbedrijven worden voorraadmotten aangetroffen.
Algemeen
In ons land komt een drietal mottensoorten voor behorende tot de genera Ephestia en Cadra, die men kan aantreffen in voorraden voedingsmiddelen. Reeds in 1880 werd in West-Europa de grauwe meelmot (Ephestia kuehniella Zeller) geïntroduceerd en deze is sindsdien wijd verspreid. Ze komen veel voor in meelfabrieken. Daarnaast kan men aantreffen de cacaomot (Ephestia elutella Hübner) en de amandelmot (Cadra cautella Walker), voorheen bekend als tropische cacaomot. Deze soorten hebben een voorkeur voor iets hogere temperaturen, maar komen desondanks in onze verwarmde gebouwen veelvuldig voor.
Uiterlijk
Voorraadmotten verschillen uiterlijk weinig van elkaar. De soort kan alleen door nauwkeurige determinatie worden vastgesteld. De motjes zijn ca. 1 tot 2 cm lang en hebben een spanwijdte van 1½ tot 3 cm, afhankelijk van de soort. De kleur van deze soorten is onopvallend, vlekkerig grijs, de achtervleugels zijn veelal wat lichter van kleur. Larven zijn meestal gebroken wit en bezitten een donkere kop. Zij worden ca. 2 cm lang.
Ontwikkeling
Motten ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult. Het wijfje legt ongeveer 200 eitjes (bij de meelmot kan dit oplopen tot 500) in of op allerlei voedingsmiddelen of grondstoffen. Afhankelijk van de temperatuur komen de eitjes na ongeveer 7-11 dagen uit. De duur van het larvestadium is sterk afhankelijk van de temperatuur en het voedselaanbod. Onder gunstige omstandigheden duurt dit stadium ongeveer een maand. Onder ongunstige omstandigheden kan dit oplopen tot 40 weken. Bij temperaturen onder de 13-15°C staat hun ontwikkeling vrijwel stil.
Voor een meelmot zijn temperaturen rond de 20°C uitstekend om zich te ontwikkelen, terwijl de cacaomot en de amandelmot voorkeur geven aan hogere temperaturen. Wanneer de larven volgroeid zijn, zullen ze verpoppen. Dit stadium duurt zo’n 1½-3 weken. De volwassen motten leven maar 1-2 weken en houden zich enkel bezig met de voortplanting. In Nederland, bij een temperatuur van 18-20°C, kunnen bij de meelmot 4 generaties per jaar optreden. In onverwarmde ruimten in ons land komen 2 à 3 generaties voor; van de andere soorten soms slechts 1 generatie per jaar.
Leefwijze
De larven van voorraadmotten tasten allerlei opgeslagen producten aan, zoals meel, bloem, zemelen, havermout, cacaobonen, granen, noten, gedroogde groenten en fruit en andere plantaardige producten; zelfs tabak wordt aangetast. Ook kom het voor dat de larven zich door de wikkels heen vreten van producten waarin chocolade en noten verwerkt zijn. Daarnaast kunnen ze voorkomen in decoratiestukjes waarin gedroogde vruchten verwerkt zijn. Het zijn enkel de larven die zich met de hierboven genoemde producten voeden; de andere levensstadia tasten niets aan.
Volgroeide larven verlaten vaak het product waarin zij zich ontwikkeld hebben en zoeken een rustige plek op om zich te verpoppen, zoals naden en kieren. Ze klimmen hierbij vaak tegen wanden op en maken daarbij spinsels en webben. Uiteindelijk spinnen ze een cocon, waarin de verpopping plaatsvindt.
In onverwarmde ruimten produceren de larven cocons waarin ze gedurende de winter verblijven, om daarna pas te verpoppen. De volwassen motten verschijnen in het voorjaar uit de poppen.
Overdag zijn motten niet actief; vaak worden ze daarom niet of te laat opgemerkt.
Schade
De grootste schade aan voorraden bestaat uit materiaalverlies door aantasting van producten. Daar komt bij dat de producten verontreinigd worden met uitwerpselen, dode motten en spinsels die zich vaak niet (eenvoudig) laten verwijderen. Ook kan het voorkomen dat er, dankzij aantasting van de larven, schimmelvorming op het product plaatsvindt.
Tevens tasten larven van de meelmot het fijne gaas van zeven in meelfabrieken aan en kan het door hen samengesponnen meel voor verstoppingen zorgen in buizen, trechters en zeven.
Wering en preventie
Een regelmatige controle van de producten is bij langdurige opslag gewenst, zeker in verwarmde ruimten en tijdens de zomer. Houd bij voorkeur een zo kort mogelijke opslag aan en geadviseerd wordt om de temperatuur in opslagruimten lager dan 13°C te houden, dan staat de ontwikkeling van voorraadmotten vrijwel stil.
Nieuwe voorraden dienen direct bij binnenkomst gecontroleerd te worden op aanwezigheid van motten. Oude voorraden eerst opgebruiken. Aangetaste voorraden snel verwerken of vernietigen.
Maak leeggekomen ruimten goed schoon. In dergelijke ruimten kunnen nog verschillende levensstadia van voorraadmotten aanwezig zijn in voedselresten die zijn achtergebleven (o.a. tussen naden en kieren, in dubbele wanden, in dode hoeken van machines, enz.).
Voedingsmiddelen dienen –zo mogelijk– bewaard te worden in goed afsluitbare bussen. Houd daarnaast een goede hygiëne aan; voorkom dat gemorste voorraden blijven liggen.
Bestrijding
In huishoudens is het vaak voldoende om de ontwikkelingsbron op te sporen. Een snelle verwerking of vernietiging van de aangetaste voorraden is de eenvoudigste bestrijdingsmethode. De keuken, opslagruimte of provisiekast waar de ontwikkelingsplaats van de motten is gesignaleerd, moet zorgvuldig worden schoongemaakt en ‘vergeten’ voorraden moeten worden verwijderd.
Heeft u een vermoeden dat ergens in de voorraad levensmiddelen eitjes of larven van vruchtmotten aanwezig zijn, dan zijn deze stadia te doden d.m.v. koelen of verhitten.
Een temperatuur van -12°C gedurende 5 dagen is dodelijk voor de eitjes en de larven. De temperatuur moet gedurende die 5 dagen ook in het binnenste van het product bereikt worden.
Bij verhitting tot een temperatuur van 60°C gedurende 30 minuten, worden alle stadia van voorraadmotten eveneens gedood. Ook hierbij geldt dat deze temperatuur in het binnenste van het product bereikt moet worden. In de praktijk kan het voorkomen dat de verkoelings- of verhittingsduur langer moet zijn.
Bedrijfsmatig
In een magazijn is het na verwijdering van de aangetaste levensmiddelen noodzakelijk om de ruimte goed schoon te maken en een naden- en kierenbehandeling toe te passen met een voor dat doel toegelaten werkzame stof. De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide (=bestrijdingsmiddel) wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen: http://www.ctgb.nl
Waarschuwing
Het is van groot belang dat u nooit voedingsmiddelen behandelt met biociden (= bestrijdingsmiddelen)!
Advies
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, neem dan contact op met Wespro.
Bron
©KAD – 2024
Meer weten?
Neem dan contact met ons op.
Uiterlijk:
Ontwikkeling:
Leefwijze:
Schade/overlast:
Wering:
Preventie:
Voor een goede bestrijding: bel Wespro of kijk hier voor meer contactinformatie.
Last van plaagdieren of interesse in onze mobiele straaldiensten? Lees dan verder voor meer informatie of neem contact met ons op. Wij zijn een écht familiebedrijf. Met jarenlange ervaring en gespecialiseerd in plaagdierpreventie en mobiele straalwerken.